Even voorstellen
De Laatste Eer beschikt over een team van acht uitvaartdragers. Hun functienaam zegt het al, zij verzorgen tijdens uitvaarten het dragen van de kist. Geen alledaagse taak. Vandaar dat we enkele van onze dragers kort aan u voorstellen.
Dankbaar werk
‘Sinds ik in 1991 uitvaartdrager werd, heb ik ongeveer 1.500 mensen naar hun laatste rustplaats begeleid. Ik kan er wel een boek over schrijven, zoveel heb ik in de loop der jaren meegemaakt’, zo begint Wopke Veenstra het interview. Samen met zijn collega’s Anton de Boer en Siebe Banga vertellen ze graag over hun werk voor DLE. Anton en Siebe doen het werk nog niet zo lang als Wopke, maar ook zij hebben al heel wat uitvaarten meegemaakt. De drie mannen waarderen hun werk enorm. Anton: ‘Het is dankbaar werk. We vinden ons werk ook ‘mooi’ om te doen. Niet dat we een uitvaart en het verdriet van de nabestaanden mooi vinden. Maar het geeft veel voldoening om iets voor de mensen te kunnen betekenen.’ Siebe vult hem aan: ‘Mensen kijken daar wel eens van op. Hoe kun jij jouw werk nou mooi vinden? Maar ik mag het graag doen, juist om iets te betekenen voor een ander.’
Elke uitvaart is anders
Het werk van uitvaartdrager houdt precies in wat het woord al zegt: de mannen dragen tijdens een uitvaart de kist naar het graf of het crematorium. ‘Toch is ons werk bij elke uitvaart weer anders. De wensen van de overledene en de nabestaanden zijn daarbij altijd leidend. Een voorbeeld. Soms brengen we de kist vanuit het huis van de overledene naar de kerk, waar het condoleren en de dienst plaatsvinden. Daarna dragen we de kist naar de rouwauto en dan vanuit de auto naar de laatste rustplaats. Omdat geen enkele uitvaart gelijk is, houden wij als dragers vooraf altijd een voorgesprek. Wie gaat wat doen? Moeten we bijvoorbeeld ook de rouwbloemen meenemen naar het graf? Ook inspecteren we vooraf de situatie op de begraafplaats of het terrein van het crematorium. Want je wilt niet voor verrassingen komen te staan, we proberen ons werk zo goed mogelijk te doen voor de nabestaanden.’
Er mag over gepraat worden
Op verjaardagsfeestjes wil het nog wel eens stilvallen wanneer mensen horen dat de mannen drager zijn. ‘Mensen schrikken daar wel eens van. We doen ook geen alledaags werk, dat begrijpen we goed. Toch zijn mensen meestal wel geïnteresseerd in wat we doen. Daar mag tegenwoordig over gepraat worden, gelukkig maar. De dood is niet meer zo’n taboe als vroeger.’ Maar toch, hoe besluit je op een bepaald moment om uitvaartdrager te worden? Wopke: ‘Bij ons zit dat in de familie. Mijn vader was drager, een aantal ooms ook. Dan groei je er als het ware mee op.’ Voor Anton, bijvoorbeeld, lag het weer anders. ‘Na mijn pensionering zocht ik iets in deze richting. Een ouder van school was werkzaam in de uitvaartbranche en had het weleens genoemd. Ik heb informatie ingewonnen en ben na een gesprek begonnen als drager bij DLE Drachten.’
Onopvallend en neutraal
Tegenwoordig kiezen nabestaanden er steeds vaker voor om zelf de kist te dragen. Dat vinden Anton, Siebe en Wopke alleen maar mooi. ‘Het gaat om de familie en hun wensen, niet om ons. Hebben zij vooraf aangegeven zelf te willen dragen? Dan is er meestal maar een van ons bij om te adviseren en een oogje in het zeil te houden. Bij de uitvaarten waarbij wij het dragen verzorgen, zijn we meestal met vier tot zes man. Wij stellen ons altijd zo onopvallend en neutraal mogelijk op naar de nabestaanden. Het belangrijkste voor ons is dat we ons werk met rust, zorg en waardigheid doen. Vanwege onze neutrale rol, wonen wij nooit de uitvaartdienst bij. Maar neutraal is niet hetzelfde als niet-betrokken. Als ons werk als drager erop zit, vormen we altijd een erehaag bij de uitgang van het uitvaartcentrum of de kerk. Zo tonen we respect en betrokkenheid.’
Niet van steen
Bij een uitvaart zijn er vaak emoties en verdriet. Is dat iets wat de dragers ook mee naar huis nemen? ‘We zijn natuurlijk niet van steen. Je ziet het verdriet wel, maar je leert ermee omgaan. Toch zijn er altijd uitvaarten die ook voor ons hard binnenkomen. Bij dodelijke ongelukken bijvoorbeeld. Of bij jonge kinderen. Als je dan met twee man zo’n klein kistje wegdraagt, dan voel je je bijna schuldig richting de nabestaanden. Dat went nooit. Wij zijn ook maar mensen. Maar richting de familie zullen we altijd zo waardig en neutraal mogelijk ons werk doen.
Terug naar overzicht